‘Forza Atleti’
Aqui estan, Estos son, Los Ultras del Calderón...
Atlético Madrid. Een club die leeft in de controversiële grensstreek van corruptie, romantiek, aansprekende prijzen en fascisme, met een vleugje Franco. Aan het begin van de vorige eeuw opgericht door drie Baskische studenten naar het voorbeeld van Athletic Bilbao. De club bloeide op onder Jesús Gil y Gil, de oud-burgemeester van Marbella - geliefd bij de supporters van Atlético, berucht bij anderen - die vaak opereerde op het randje van toelaatbaarheid, en soms eroverheen. De romantiek van de club zit in het (inmiddels verlaten) stadion en het lijden van de aanhang. Altijd opboksen tegen je grote broer en vaak verliezen gaat je natuurlijk niet in de koude kleren zitten, maar is wel mooi voor het verhaal. De Atlético-ervaring is uniek, zo ondervond fotograaf Thijs Brouwers bij een bezoek aan Estadio Vicente Calderón.
Enige uren voor de wedstrijd tegen Valencia duik ik samen met mijn reisgenoten en een Nederlandse Atlético-supporter als gastheer een Museo del Jamón in, een tapasbar met vooral veel Spaanse ham. Binnen enkele minuten druipen mijn vingers van het varkensvet.
In hoog tempo worden bier, hamschotels, calamares en chorizo’s besteld. Ik vrees dat we het begin van de wedstrijd niet gaan redden. Ik besluit om genoeg vette dingen te eten, zodat de alcohol niet te veel vat op me krijgt. Dus nog maar een druipend stuk spekblok, dat soepel smelt onder mijn gehemelte.
Wandelen door Madrid op weg naar een avondwedstrijd is een aanrader. Ga in februari of begin maart wanneer het verschil met ons klimaat het grootst is. Nederlandse voetballiefhebbers moeten in die maanden nog door de regen fietsen
op weg naar een guur stadion. Wij zijn blij met een sjaaltje dat enig warmte biedt. Spaanse supporters zitten dan heerlijk in de lentezon en hebben al lang niet meer in de gaten dat de winter er ooit was. Het is even bijkomen met een rustiger leven en sneller voetbal.
Tegen het vallen van de avond komen we aan bij het supporterscafé Martin, om de hoek bij het stadion. We zien massa’s Atletico-shirts en kunnen tussen de gebouwen door de lichtmasten van Vicente Calderón zien. Er lopen jongens met ‘17 mei’ op hun trui, een verwijzing naar de kampioenswedstrijd tegen Barcelona van afgelopen seizoen, en een meisje schildert ‘Atleti’ op de stoep. Op sjaaltjes en shirts staat, naast clubiconen Aragones, Torres en Turan, de naam van trainer Simeone het meest. De man is een god voor de supporters. Geef ze eens ongelijk om te
geloven in de best geklede boef die resultaat haalt.
Vicente Calderón is een stadion met betonnen gewelven, zonder opsmuk of commerciële zones. De beveiliging is net zo ontspannen als de mensen die de hele dag op de terrassen hebben gezeten, en er lijkt geen reden voor hen te zijn om zich anders op te stellen. Op de korte kanten staat iedereen op zijn stoeltje. De steile lange zijde met open hoeken geeft het stadion zijn Argentijnse karakter, wat de beleving ten goede komt. Erg jammer dat dit een van zijn laatste jaren is. De wedstrijd eindigt in 1-1 en daar is niemand echt boos of blij om. De volgende morgen, op weg naar het vliegveld, passeert onze taxi de hijskranen van het nieuwe stadioncomplex. Te ver weg, is mijn conclusie. Te ver weg van het volk dat deze club zijn identiteit geeft.