De pisbakken waren te smerig om in te pissen
Barry van Galen (46) scoorde tien jaar geleden het allerlaatste doelpunt in de Alkmaarderhout. Datgebeurde in een wedstrijd tussen team-Buskermolen en team-Van Galen, waarin supporters afscheid namen van hem, Michael Buskermolen en het stadion.
Als ik denk aan De Hout, zie ik als eerste het paadje naar het stadion voor me. Dan kwam ik vanuit Haarlem en draaide vanaf de Kennemerstraatweg linksaf, bij het benzinestation, echt de bossen in. Alsof je een park inrijdt. Ik vind het nu nog steeds mooi om die hoek om te rijden. Die toegangsweg is een van de weinige dingen die hetzelfde zijn gebleven. Als je dat paadje weer uitrijdt, is alles helemaal anders. Met die appartementen. Ik vind dat helemaal niets. Ze staan nog leeg ook. Waarom hebben ze niet iets laten staan, een lichtmast of zo?
In principe was de Alkmaarderhout een oud zooitje. Als tegenstander stond ik niet te popelen, als we er moesten spelen. Dan keek ik eerder uit naar De Kuip. Het speelt ook mee wat je er zelf doet. Met NAC wonnen we in 1997 met 0-1 in Alkmaar en had ik een assist. Maar de twee wedstrijden met Haarlem? Geen idee. Vanwege de geschiedenis was De Hout natuurlijk mooi om heen te gaan. Zit je op dezelfde plee te pissen als waar Willem van Hanegem dat deed en alle spelers die in 1981 kampioen werden. Maar dat besef kwam eigenlijk later pas, toen ik al bij AZ speelde. Daarvoor had ik al een speciaal gevoel bij AZ. Dat bood me in 1991 als eerste profclub een contract aan, voor een jaarsalaris van 15.000 gulden. Ik voetbalde toen bij RCH en had er wel oren naar, maar Haarlem kwam met een beter bod.
Het spelershome was fantastisch. Net een bruin café, daar hou ik wel van, van dat oude. Daarom vond ik de staantribune ook prachtig, met die hekken ervoor. En die oude tegels in de douche. Het stadion kon ook enorm treurig ogen. Het leek
soms wel of alles in het stadion vochtig was. Zoals de paadjes bij het stadion en langs het trainingsveld. Op dat veld lag soms niet eens gras. Ik heb geregeld op pure modder getraind, dat kun je je nu niet meer voorstellen. Als de ballen een nacht in het ballenhok hadden gelegen, dan waren ze van steen. Zo koud. Alsof je tegen een klomp ijs trapte. Je hoort nu veel mensen praten over die pisbakken. Maar die vond iedereen toen smerig. Eigenlijk te smerig om in te pissen. Maar ja, als het weg is, dan mis je het pas. Dan wil je het eigenlijk nog één keer aanraken. Misschien zitten de spelers van nu over dertig of veertig jaar wel over het huidige stadion te praten. Ze zijn hier tenslotte ook kampioen geworden, hebben hier ook hun herinneringen. En misschien is het AFAS Stadion dan wel enorm verouderd. De herinneringen zijn ook mooi, omdat ik er goed heb gespeeld.
Als je steeds vijftiende wordt, dan heb je geen goed gevoel bij dat stadion, hoe oud of nieuw het ook is. Ik zag De Hout ook niet echt als een werkplek. Ja, misschien omdat ik er dagelijks heen ging; maar het was om te voetballen, om iets dat ik graag deed.
Tegenzin om erheen te gaan heb ik nauwelijks gehad. Behalve in de periode-Henk van Stee. Speelden we voortdurend in het rechterrijtje. Zodra de lampen aangingen, begon het te regenen. Dan verloren we en als we dan een dag later weer naar de training moesten, tja, dan had ik er echt geen trek in. We speelden ook nog eens heel verdedigend, dat lag me niet. Ik dacht in die periode echt aan stoppen.
Een wedstrijd die me enorm bij is gebleven, is AZ - Ajax in september 2005. De 4-2 winst, met twee
goals van Shota (Arveladze, red.) en twee goals van Kenneth (Perez, red.). Als je het hebt over een échte topwedstrijd, dan heb je het over die. Met die fantastische spelersploeg, een vol stadion tegen rivaal Ajax en dan zo’n voetbal, dat is alles wat je wil zien. Ook al was ik die wedstrijd zelf niet zo aanwezig. Natuurlijk kan ik al die Europese wedstrijden opnoemen, tegen Villarreal of Sporting Portugal, maar over deze partij hoor je niet zoveel meer.
Het was het eerste jaar van Van Gaal als coach en míjn laatste jaar. Van Gaal halen was het beste wat AZ ooit heeft gedaan. Dat was zo’n ontzettend goed seizoen. We werden tweede en vlogen eruit in de play-offs tegen FC Groningen. Ik ben ervan overtuigd dat, als we in het Ajax-stadion hadden gespeeld, we kampioen waren geworden. Dan krijg je meer mee van de scheids. Is de tegenpartij geïmponeerd. Dat scheelt zeker tien punten en dat was het verschil met kampioen PSV.
Ik besefte toen wel dat De Hout moest verdwijnen. Anders zou AZ er over een paar jaar niet meer zijn. Dirk Scheringa moest toen zoveel bijleggen, dat was niet houdbaar. Dus de verhuizing was hartstikke logisch. Ik ben oprecht blij dat ik nooit in het nieuwe stadion heb gespeeld. Dan had ik nooit zo’n mooi afscheid gehad als op 12 mei 2006. Die dag vergeet ik niet. Mijn dochter was ook nog eens jarig, die werd toen acht. Schitterend toch, wat is er mooier dan zo afscheid te nemen? De Hout in extase. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Anders had ik mijn afscheid in het nieuwe stadion gevierd. Een laatste wedstrijdje spelen en dan even naar het publiek zwaaien. Nee, ik hoor bij De Hout.