Sampdoria: blauw-geringde bakermat van de ultra's
Unione Calcio Sampdoria bestaat zeventig jaar. De club uit de havenstad Genua maakte furore in het begin van de jaren negentig toen de Europa Cup II en de Scudetto werden gewonnen. Daarnaast bereikte Sampdoria de Europa Cup I-finale die verloren werd van Cruijffs Barcelona. Met Gullit op het middenveld won Samp in 1994 de laatste prijs tot dusver, de Coppa Italia.
Toen Sampierdarenese en Andrea Doria op 1 augustus 1946 fuseerden, versmolten hun namen tot Sampdoria. De samenvoeging van de twee oorspronkelijke outfits leidde tot het karakteristieke blauwe shirt met wit-rood-zwart-witte baan waaraan de club de bijnaam Blucerchiati (Blauw-geringden) dankt. In het logo van Sampdoria komen deze kleuren ook terug en de mysterieuze, zwarte tekening verbeeldt Baciccia, de pijprokende zeeman. Genua is trots op haar maritieme geschiedenis. Columbus werd er geboren en admiraal Andrea Doria leidde de stadstaat naar onafhankelijkheid. Zijn achternaam leeft voort bij Samp.
In Genua ben je voor Sampdoria of Genoa. De stad telt zo’n 600.000 inwoners, waarvan de helft Doria support en de andere helft Il Griffone (De Griffioen, een verwijzing naar het clublogo). De supportersscharen trekken om beurten naar het Stadio Luigi Ferraris. Sampdoria- groeperingen als Ultras Tito Cucchiaroni en Fedelissimi bevolken de
Gradinata Sud (Zuidtribune). Aan de overkant bevinden zich de Genoa-supporters. Tijdens de Derby della Lanterna staan de supportersgroepen op hun vertrouwde tribunes. De burenruzie ontleent zijn naam aan de vuurtoren die al vierenhalve eeuw boven de stad uittorent. Winst in de derby telt zwaarder dan de stand op de ranglijst. En het gevecht om de beste sfeer is daarbij even belangrijk als de strijd op het veld. Beide supportersscharen tonen op derbydagen hun beste choreografieën met massaal vertoon van sjaals, vlaggen, gekleurde papiervellen en vuurwerk. Hun onophoudelijke aanmoedigingen overstijgen ruimschoots de maximaal aanbevolen hoeveelheid decibellen. Tussen de tifosi gaat het er gepassioneerd aan toe, maar niet gewelddadig.
In 1969 richtte Claudio Bosotin de Ultras Sant’Alberto op. Fanatieke supportersgroepen bestonden al langer, bijvoorbeeld bij Torino, maar de benaming Ultras was nieuw. Het is een acroniem: Uniti Legneremo Tutti i Rossoblù A
Sangue. Vrij vertaald: Eendrachtig verslaan we de Roodblauwen (Genoa) tot ze bloeden. Het fenomeen Ultras verspreidde zich vanuit Italië over Europa en Noord-Afrika. Toen de geliefde oud-Sampdoria-speler Ernesto (Tito) Cucchiaroni omkwam bij een auto-ongeluk, hernoemden de Ultras zich naar de Argentijnse spits. Cucchiaroni had zich in het seizoen 1960-1961 onsterfelijk gemaakt door in zijn eerste Derby della Lanterna tweemaal te scoren en Samp op te stuwen naar de vierde plaats.
De stadsstrijd wordt door Genoa-supporters ook wel pesterig Il derby di Boselli genoemd. Mauro Boselli besliste diep in blessuretijd namens Genoa de derby van 2011, waardoor Sampdoria op een degradatieplek belandde en afdaalde naar de Serie B. Een jaar later waren de Blucerchiati terug. De hoogtijdagen op het veld zijn weliswaar voorbij, maar op de tribunes is Sampdoria nog altijd een topclub.